Na een week in het 'Paradijs', vertrekken we met ZO wind naar Makogai, een vroegere lepra kolonie. Hier woonden begin 1900 tot halverwege de jaren 50, ongeveer 5000 mensen. Op de totaal overwoekerde begraafplaats liggen 1500 mensen begraven. Tegenwoordig is Makogai kweekvijver van de Giant Clams.
Na aankomst op het eiland geven we onze cava af aan de hoofd man en krijgen vervolgens toestemming om het eiland te bezoeken.
We hadden van te voren al veel informatie gekregen over het ritueel dat Sevusevu heet.
Op ieder eiland is een 'Chief'. Zodra je ergens voor anker ligt word je geacht bij de chief op bezoek te gaan om toestemming te vragen om op het eiland te mogen zijn.
Je geeft de chief een 'bosje', in krantenpapier, ingepakte takken. Dit zijn de wortels van de Yagona oftewel, peperplant. Van de gemalen wortel maken ze een drankje waar je heerlijk relaxed van wordt. Het drankje ziet eruit als afwaswater, het zit in een grote kom en met een halve kokosnoot schep je de drank eruit. Je zit in een kring en de kom met kava gaat rond. Je vult je kokosnoot, klapt één keer in je handen en drinkt je kokosnoot, in één teug leeg, waarna je drie keer klapt. Dit gaat net zo lang door tot de kom helemaal leeg is of tot het moment dat je een goede smoes hebt gevonden om te vertrekken.
Op Makogai, woont de chief helemaal aan de andere kant van het eiland. Hier mochten we de yagona afgeven aan de opzichter van de clam kwekerij. Deze opzichter was tevens de vertegenwoordiger van de chief op dit deel van het eiland. Na een korte en versnelde 'sevusevu', werden we welkom geheten en mochten we ons vrij bewegen over het hele eiland.
Eneoki, de opzichter, geeft ons een rondleiding door het oude lepra dorp en de begraafplaats.
We besluiten beschutting te zoeken op het zuidelijke hoofdeiland, Viti Levu. We zeilen van waypoint naar waypoint, tussen de riffen door. Gelukkig is het mooi helder weer en zijn de riffen goed te zien.
Terwijl Martin op zijn manier de wacht houdt,
Bakt Ellen een heerlijk...
's Nachts wil je hier niet varen, dus zoeken we een beschut plekje om de nacht door te brengen. Er staat wel veel wind, maar achter de mangrove bossen van het eilandje Nananu I Ra liggen we goed. Via Vatia Warf gaan we naar Lautoka, de op één na grootste stad van Fiji. We ankeren voor het Bekana resort met uitzicht op de stad.
In de stad staat een suikerfabriek. Het is hoogseizoen voor de suikerriet, dus de fabriek draait op het moment dag en nacht. Er komt een enorme zwarte walm uit de schoorstenen van de fabriek, met gevolg dat er iedere ochtend een vieze laag zwarte roet op de boot ligt.
We zullen hier niet al te lang blijven.
Ondanks de viezigheid is het een gezellig stadje met de nodige restaurantjes, winkels met allerlei snuisterijen, supermarkten, stoffen winkels en een grote overdekte groente en fruit markt.
Couleur local
En de zonsondergang is prachtig
Geen opmerkingen:
Een reactie posten