De vorige keer vertelde ik dat het wel mee viel met die laatste loodjes.
Deze keer viel het echter zwaar tegen.
We hadden een heerlijke stop in Paramaribo.
Eén van de vaste onderdelen daar, is een bezoek aan tante Olga.
Olga verwent ons met haar beroemde bruine koek. Surinaamse rumtaart.
Zij denkt dat wij in Nederland niets te eten hebben, want we krijgen altijd koffers vol met eten mee.
Pastei, een 'bruine' en deze keer iets nieuws. Een Bojo, oftewel casavetaart. Heerlijk maar zeer machtig.
Wat we ook altijd doen is even kijken bij de pier van hotel Torarica of er nog schepen liggen.
We hadden geluk. Er lagen twee schepen. Een Duitser en een Deen.
Het Deense stel, dertigers, was al 3 jaar aan het varen en waren inmiddels op de terugweg.
Zij waren in Tobago begonnen en daar wilden ze dan ook weer naar toe om hun wereldomzeiling af te ronden. Van daar uit varen zij terug naar Europa.
Om e.e.a te bekostigen namen zij af en toe betalende opstappers mee.
Bij vertrek vanuit Paramaribo hadden we door een technisch defect, bijna 5 uur vertraging. Dit met 290 passagiers aan boord.
Door miscommunicatie met de luchthaven autoriteiten mochten de passagiers eerst niet instappen en later niet meer uitstappen.
Op een gegeven moment liep de temperatuur aan boord van het vliegtuig wel op tot boven de 30 graden Celsius.
De crew moest alle zeilen bijzetten om het nog enigszins draaglijk te maken voor de passagiers.
Dit is, geloof ik, wel gelukt. Bij aankomst in Amsterdam heb ik bij het uitstappen van wel zeker honderd mensen een hand gekregen, met de nodige complimenten over mijn geweldige bemanning.
Het was zwaar, heel zwaar maar dit maakte heel veel goed.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten