maandag 26 december 2016

San Blas - Kerst 2016

Het blijft raar om in de tropen, zeker als je zo onderweg bent, in de kerstsfeer te komen.
Op sommige eilanden zie je wel uitingen van de kerst, maar dat is mondjesmaat. 

Natuurlijk ben je er zelf wel mee bezig door kerstkaarten te maken, te versturen en te ontvangen, maar het gevoel is er niet helemaal bij. 
                                      (Met dank aan Leonie Becker, die speciaal voor ons de mast ingeklommen is) 

Op kerstavond ontsteken we een groot vuur op het strand, iedereen heeft snackjes en drankjes bij zich, we staan met onze voeten in het zand en in het water. Het is gezellig. 

Kerst ochtend kwam de Helena een 'echte' kerstkaart brengen, waarvoor dank.

Eerste kerstdag dineren we gezamenlijk op de Rossa, waar Martin en Leonie onze gastheer en gastvrouw zijn. 
                                                       Cadeautjes horen er ook bij.

Iedere boot maakt een onderdeel van het kerstmenu. 
De Acapella bijt de spits af, met een amuse van zalm en een tropische cocktail. 

Als voorgerecht hebben we een bisque, van zelf gevangen langoustines. 

Het hoofdgerecht werd door Hanny en Jacob van de Jonas geserveerd. Confit de Canard met een zuurkool gratin.

Ria en Peter van de Helena hebben zich over het nagerecht ontfermd. Pannacotta met ananas, koffie en likeur. 

Het blijft behelpen op die onbewoonde eilanden, maar uiteindelijk hebben we het kerstgevoel echt te pakken.

 
                                                           LAAT 2017 MAAR KOMEN                                                        

maandag 19 december 2016

San Blas - Piños

In de verte rijst Isla Piños op uit het water. De Gunas noemen het eiland Tupbak, hetgeen Walvis betekent. Vanaf een afstand ziet het eiland er inderdaad wel een beetje uit als een walvis, die op het water ligt. 

De San Blas eilanden horen bij Panama, maar de oorspronkelijke bewoners, de Guna Indianen, hebben nagenoeg volledige autonomie. Zij noemen het gebied nog steeds, 'Guna Yala', zoals het oorspronkelijk heette. 

Er hangt een enorme regenbui boven het eiland als we aankomen, daarom besluiten we maar om even te wachten met ankeren tot dat de bui voorbij is. 


We liggen nog maar net, of er komen twee mannen in een ulu aan varen. Een ulu is een uitgeholde boomstam waar ze een soort kano van maken. Het duurt ongeveer 20 dagen om zo'n ulu, volledig met de hand, uit te hakken.

De mannen komen de 'impuesto', de vaarbelasting, ophalen.
In de Guna wet staat, dat ieder dorp of ieder eiland een soort ankervergunning mag heffen. De gemiddelde prijs is U$10. We krijgen keurig netjes een reçu voor het betaalde bedrag en mogen, zolang als we willen, op deze plek blijven liggen. 

We mogen ook het dorp bezoeken, er wonen ongeveer 200 mensen. Het dorp bestaat uit een behoorlijke verzameling hutten, gemaakt van bamboe stokken met daar overheen palm bladeren als dakbedekking. Sommige hutten zijn ware kunststukjes, maar bij de  meeste is het een armoedige bende. 
Bij de hutten die aan de rand van het eiland staan hebben de bewoners een soort vlonder boven het water gebouwd. Deze vlonders zijn omheind met plastic lappen en stukken textiel. Het duurt even voordat we erachter komen dat dit de toiletten zijn, die bij de huizen horen. 
Ook bij veel woningen zien we, 'zelfreinigende' varkenshokken. Een omheinde vlonder met daarin een varken.

Aan de rand van het dorp, tegen een heuvel, is een hele groep mannen aan het werk. De mannen zien ons en wenken dat we mogen komen. Natuurlijk zijn we wel nieuwsgierig naar wat ze aan het doen zijn en lopen naar boven. 

Een van de mannen, David, spreekt goed Engels, hij legt ons uit dat zijn tante is overleden en dat alle mannen in het dorp helpen om het graf te delven. 
Dit graf is niet alleen een gat in de grond, maar nagenoeg een volledige woning van bamboe stammen overdekt met palmbladeren.

David nodigt ons uit om 's middags de begrafenisceremonie van zijn tante mee te maken. 

Tante wordt in een hangmat door het dorp gedragen. Er zijn voornamelijk vrouwen en kinderen aanwezig. De mannen zijn alweer aan het werk op hun eigen kostgrondje. Wij volgen de groep.
De kinderen rennen en spelen op en rond de begraafplaats, de vrouwen zitten rondom het graf met tante in hun midden, er wordt gezongen, gebeden gepreveld en gehuild.

Plotseling wordt het stil, zelfs de kinderen komen tot rust. Tante wordt in de hangmat in het graf gehesen, zij krijgt nog allerlei persoonlijke spullen mee en er staat eten en drinken voor haar klaar. Het graf wordt dichtgegooid en aangestampt. Ook wij zijn er stil van.


David is 22 en hij heeft een dochter van 9. Hij legt ons uit dat het bij de Gunas heel normaal is dat kinderen al op hun 13e of 14e uitgehuwelijkt worden. Langzaam maar zeker wordt deze traditie een beetje doorbroken, maar dit is een langdurig proces. 

De volgende dag, neemt David ons -in een ulu- mee naar een ander dorp, ongeveer een half uur varen verderop langs de kust.

De Gunas hebben een matriarchale maatschappij en ze vieren twee keer per jaar een soort Moederdag, Chi Cha. Een maand van te voren wordt al begonnen om Chi Cha fuerte te brouwen, een lokale alcoholische drank, gemaakt van suikerriet.
We mogen de gemeenschapshut -het congresso- binnentreden, ook gemaakt van bamboe en palmbladeren. In het congresso hebben de mannen, onder leiding van de dorpsoudsten, iedere avond vergadering.
Nu is het echter feest. Alle aanwezige vrouwen, hangen of liggen in een hangmat, de meeste mannen en ook de vrouwen zijn stomdronken. De dorpsoudste, getooid met een veren hoed speelt op een soort fluit en zingt liederen. We kijken onze ogen uit. 
Natuurlijk krijgen wij ook Chi Cha fuerte te drinken, uit een halve kokosnoot, die bij iedereen langs gaat. Het is een mengeling van gluewijn met een koffie smaak. Eén slokje is genoeg.

(Helaas mochten we geen foto's maken. Sowieso vinden de guna vrouwen het niet prettig om gefotografeerd te worden. We doen het dus zo onopvallend mogelijk)



Veel Guna vrouwen gaan nog traditioneel gekleed in mola's en dragen been versierselen, vaak ook nog met een gouden neusring.













Binnen kijken in de hut van Davids zuster.
De meeste gezinnen leven met z'n allen in een open ruimte. Ze slapen in een hangmat of op de grond.



In bijna iedere hut, vindt je wel een naaimachine. Deze wordt gebruikt om mola's te maken.

vrijdag 16 december 2016

Een tussenstop

Onderweg naar de San Blas eilanden, besluiten we op het laatste moment, om toch maar een anker stop te maken in Carthagena. We komen er tenslotte langs en het is eigenlijk zonde om deze mooie stad links te laten liggen.

In plaats van twee nachten, is het nu maar één nachtje varen. We gaan zo hard op wind en stroom, dat we zelfs zonder gehesen zeilen -voor top en takel- toch nog 4 knopen snelheid halen.

Als de zon net achter de bergen opkomt, varen we de baai van Carthagena binnen en laten ons anker op 10 meter diepte vallen.

Wat een ontvangst, eerst dolfijnen om de boot en nu een erehaag op één van de tallships, vanwege de komende marine dagen.

Na een paar uurtjes geslapen te hebben, gaan we de stad in en lopen door het oude centrum en over de stadsmuur.





Carthagena is zeker de moeite waard, wat een prachtige stad, een combinatie van oud en nieuw.
De buitenring doet een beetje denken aan Miami terwijl het historische centrum je direct terug brengt naar de tijd dat de Spanjaarden het hier voor het zeggen hadden.
We kijken onze ogen uit in de kleurrijke straatjes en pleintjes, waar een gezellige drukte heerst.
De tweede dag doen we nog wat laatste inkopen op de markt en hebben nu voorraden voor de komende 6 weken.

We zijn klaar om aan ons volgende avontuur te beginnen.


























NB: Inmiddels varen we al weer een paar weken in de San Blas maar vanwege de chronologie en de beperkte mogelijkheden om internet te gebruiken, publiceren we dit blog eerst. De rest volgt.